Lang geleden, toen ik nog in Amsterdam woonde en Engels studeerde, had ik een keer college over Amerikaanse literatuur. Het onderwerp die dag was ‘The Lost Generation’, een groep schrijvers die tussen de twee wereldoorlogen in Parijs woonden en werkten. Ze zochten daar – na al dat bloedvergieten in de Eerste Wereldoorlog – naar de zin van hun bestaan. Die verloren generatie had meteen mijn aandacht. Ze waren gedesillusioneerd maar idealistisch, ze zetten zich af tegen de decadentie van de rijke elite, ze leidden een avontuurlijk leven waarin werd gereisd, gefeest, gedronken en overspel gepleegd. Kortom, ze vertegenwoordigden alles waar een studentje dat groots en meeslepend wilde leven van droomde.
Met namen Hemingway en Scott Fitzgerald maakten indruk. Scott Fitzgerald vanwege zijn weelderige verhalen over de rijke jetset van de ‘Jazz Age’. En Hemingway vanwege zijn sobere schrijfstijl: kernachtig en eenvoudig en onweerstaanbaar. De twee kenden elkaar uit de literaire kringen van Parijs; de jongere, minder ervaren Scott Fitzgerald was een groot bewonderaar Hemingway. Zoals praktisch iedereen in die tijd.
Hemingway was een echte macho, met bijbehorende hobby’s: vissen, jagen, oorlog, zuipen, vrouwen… Maar hij schreef ook prachtige romans en korte verhalen, en was als oorlogsverslaggever in brandhaarden overal ter wereld te vinden. Als ambulancechauffeur aan het front tijdens de Eerste Wereldoorlog, in de vuurlinie tijdens de Spaanse Burgeroorlog en op D-Day tussen de eerste Amerikaanse troepen die aan land gingen in Normandië…
Zo gaan de verhalen. Maar dat laatste is – hoe graag ik ook wil dat het anders is – waarschijnlijk niet waar. Het is een goed verhaal, dat wel, maar vermoedelijk afkomstig uit de duim van Hemingway.
Hij was wel in de buurt, maar relatief veilig en comfortabel op een bevoorradingsschip achter de linies. Dat op zich is natuurlijk geen schande, de schande zit in het artikel dat hij erover schreef. ‘A Voyage to Victory’ is een adembenemende reportage waarin hij de indruk wekt dat hij zélf door de branding naar de hel van Omaha Beach moest waden. En ik citeer:
‘Real war is never like paper war. But if you want to know how it was… On D-Day when we took Fox Green and Easy Red Bunch on 6th June 1944, then this is as near as I can come to it.’
Veel mensen – te veel om te negeren – zeggen dat hij nooit op dat strand is geweest. Ik vind dat niet fraai van zo’n stoere vent. Voor een journalist is het schaamachtig en voor iemand met de naam en faam van Hemingway eigenlijk onvergeeflijk. Als het klopt… Ik kies ervoor om een klein beetje te blijven twijfelen. Het gaat hier wel om een gekoesterde jeugdheld, ten slotte.
Over de vraag wie de grootste schrijvers van de vorige eeuw zijn, heb ik trouwens geen enkele twijfel. Eerst Hemingway – dan even niks, dan Scott Fitzgerald, dan weer even niks – en dan de rest. Ik bedoel, je moet toch wel een fictieschrijver van grote klasse zijn om een verhaal over de landing op de Normandische kust zo te schrijven dat het overtuigt als reportage. Bovendien: wie heeft er verder nog een Nobelprijs voor de literatuur én een app die je helpt net zo helder te schrijven als hij?
Hemingway was niet de enige die afreisde naar Normandië: Martha Gellhorn: verstekeling op Omaha Beach, JD Salinger: over Utah Beach en ‘battle fatigue’, De man die D-Day fotografeerde, Scotty en zijn engelbewaarder op Juno Beach,
Le Vert Buisson
14330 Cartigny-l’Epinay
Martijn de Vries: +31 (0)6 109 809 63
Anna Roelofsz +31 (0)6 203 972 92
info@levertbuisson.nl