Martijn heeft een Harley – een softail, voor de liefhebbers – waar hij een beetje verliefd op is. Dat hebben mensen met motoren sowieso vaak, maar vooral Harley-rijders krijgen warme gevoelens van al dat chroom. Als buitenstaander – en iemand die een motor vooral ervaart als lawaaierige indringer op stille landweggetjes – snapte ik daar altijd maar weinig van. Van die intens gevoelde emoties noch van die onverwoestbare reputatie van het merk. Ik bedoel, er zijn talloze leuke, aardige jongens die op een Harley rijden, maar ook best wel wat onfrisse types die zich met moord en drugs en zo bezighouden.
Maar ik heb het even uitgezocht en er zit eigenlijk een prachtig verhaal achter. Zo prachtig dat zelfs ik er warme gevoelens van kreeg.
William Harley en Arthur Davidson groeiden op in Milwaukee aan het einde van de 19de eeuw, in de hoogtijdagen van de Tweede Industriële Revolutie. Davidson was technicus; Harley was fietsenmaker. Dat kwam geweldig uit. De twee vrienden bouwden in hun vrije tijd en puur voor de lol een fiets met een motor erin. In 1903 tufte het resultaat voor het eerst rond.
Hun creatie viel zo in de smaak dat andere mensen er ook eentje wilden. Lang verhaal kort: in 1907 werd Harley-Davidson Motor Company opgericht. Om het bedrijf in de kijker te spelen schreef een broer van Davidson zich in voor een soort motorcross door de staat New York. En hij won. Natuurlijk, zou ik bijna zeggen. De winst deed het bedrijf goed én trok de aandacht van een belangrijke man, generaal Pershing.
De generaal kon zo’n snelle motor wel gebruiken. Eerst omdat er gedoe was bij de Amerikaans-Mexicaanse grens (ja mensen, toen ook al…) en later omdat de VS betrokken raakte bij de Eerste Wereldoorlog. Of de inzet van motoren heeft bijgedragen aan het einde van die oorlog is natuurlijk niet te zeggen. Feit is wel dat Pershing zijn bondgenoten niet beweeglijk genoeg vond (en daar had hij gelijk in), dat het Amerikaanse leger met zo’n 80.000 motoren naar Europa kwam, én dat de oorlog een jaar later voorbij was.
In de loop van díe oorlog leverde Harley-Davidson 15.000 motoren aan het leger. Maar anders dan veel concurrenten verwaarloosde het bedrijf ook de ‘burgermarkt’ niet. Daarom hadden ze nog steeds klanten toen de oorlog was afgelopen. Niet veel, maar genoeg om in tegenstelling tot veel concurrenten The Great Depression te overleven. Dus tegen de tijd dat het Amerikaanse leger de volgende bestelling wilde plaatsen – om in de Tweede Wereldoorlog in te zetten – was Harley-Davidson de vanzelfsprekende keus.
Het bedrijf werkte zich het snot voor de ogen om hun producten geschikt te maken voor allerlei omstandigheden: jungle, moeras, woestijn… Onder het mom van ‘beter goed gejat dan slecht bedacht’ kopieerden ze ook de beste technische snufjes van Duitse BMW’s. Omdat de meeste motoren werden ingezet in verkenningsmissies, waren ze vaak het eerste wat Europese dorpen en steden van hun bevrijders zagen. Zo raakten de motoren bekend als ‘Liberators’.
Vanwege dit mooie verhaal snap ik nu meer van die Harley-emoties. Geen crimineel van de Hell’s Angels die iets verandert aan zo’n lange, rijke en mooie geschiedenis.
Je bent bij ons ook van harte welkom als je op de motor komt, liefst een Harley, natuurlijk. Mits je belooft dat je een beetje wegblijft van de wandelroutes. Deal?