Maandelijks archief 21 juli 2020

Montgomery, zijn ego, en zijn hondjes

 

Voor een enorme operatie als Operation Overlord waren mannen met moed en dadendrang nodig. De moeilijke karakters werden er gratis bijgeleverd. Generaal Eisenhower wist dat ongetwijfeld toen hij het bevel kreeg, maar ik had het me nooit zo gerealiseerd tot ik me er wat meer in ging verdiepen. Eén van hen was Montgomery.

Montgomery met aaibare versies van Hitler en Rommel

Bij Montgomery stelde ik me altijd een soort swashbuckling hero voor die achteloos de ene na de andere vijand overrompelde en versloeg. En het is inderdaad een feit dat Montgomery in de Tweede Wereldoorlog veel grote successen heeft behaald, met name in Noord-Afrika. En dat hij in al die jaren maar één slag verloren heeft. Net pech voor Nederland, want dat was de Slag om Arnhem in 1944.

Sloopkogel

Maar het is óók een feit dat met name de Amerikanen hem verweten dat hij te voorzichtig was en alleen aanviel als hij niet kón verliezen. Dat hij zijn eigen capaciteiten schromelijk overschatte, en die van anderen niet zag. Dat hij een ego had tot aan de sterren en daar voorbij, en de diplomatieke vaardigheden van een sloopkogel… Je zal maar met zo’n figuur moeten samenwerken.

De slag om Caen

Bij de slag om Normandië namen critici hem vooral kwalijk dat hij veel te lang wachtte met optrekken richting Caen. De bedoeling was dat de Duitsers daar overrompeld zouden worden door een snelle aanval. Het tegenovergestelde gebeurde: ze kregen alle tijd om zich te herpakken en zich rond Caen te verschansen. Het duurde uiteindelijk anderhalve maand voor de stad bevrijd was, met alle slachtoffers – onder militairen én inwoners van de stad – van dien.

Zo min mogelijk slachtoffers

Dat is wel een saillant detail, trouwens, dat bij de slag om Caen zo veel slachtoffers vielen. Want aan zijn ervaringen in de Eerste Wereldoorlog had Montgomery juist een opvallende afkeer van oorlogsslachtoffers overgehouden. In 1958 zei hij daarover in een interview: ‘The frightful casualties appalled me. The so-called “good fighting generals” of the war appeared to me to be those who had a complete disregard for human life.’ Hij raakte zelf al in 1914 gewond, zo ernstig dat niemand verwachtte dat hij het zou overleven. Maar in 1916 meldde hij zich weer aan het front in Noord-Frankrijk. Hij viel daar op omdat hij de soldaten onder zijn commando uitstekend voorbereidde op de strijd. Doelstelling: zo min mogelijk slachtoffers in eigen gelederen.

Bravoure

Dat verklaart wel wat, volgens mij. Misschien was hij op D-Day zo voorzichtig omdat hij soldatenlevens wilde sparen. Jammer voor de inwoners van Caen en je mag je afvragen of er per saldo nou echt soldatenlevens mee gered waren, maar ik snap de afweging.

Hoezeer hij de Amerikanen ook tot wanhoop dreef met zijn traagheid, aan het thuisfront was en bleef Monty mateloos populair. Vanwege zijn bravoure, zijn heldhaftige optreden tijdens de Eerste Wereldoorlog, de manier waarop hij in Noord-Afrika had gezegevierd, zijn ‘Britishness’… En ik denk ook vanwege zijn hondjes. De terriër heette Hitler, de spaniël heette Rommel. Heel grappig natuurlijk, hoewel kroelen en knuffelen met Hitler toch een beetje raar zal zijn geweest.

Maar goed.   

Een verrassing is het dus niet dat Montgomery in de top honderd van de grootste Britten aller tijden staat. Hij staat op nummer 88, nét onder Johnny Rotten. Om maar eens een naam uit die lijst te noemen die ik wél een verrassing vond. Het minst verrassend is overigens de nummer 1. Moet ik het nog zeggen, nee toch? Churchill natuurlijk. 

Het begon in Hastings: ruim 950 jaar gedoe tussen Frankrijk en Engeland

 

Contact tussen Frankrijk en Engeland gaat gepaard met wrevel en wrijving. En dat is al heel lang zo. De bron van de ellende – de Slag bij Hastings – is al 950 jaar oud. Ja echt. Een confrontatie tussen twee legers die in 1066 plaatsvond op ongeveer één vierkante kilometer Engels grondgebied, zette de toon voor de eeuwen daarna.

Willem won
Toen de Engelse koning Edward overleed, was onduidelijk wie recht had op de troon. Volgens de Normandische hertog Willem de Veroveraar was hij de enige echte troonopvolger, maar de Engelse hertog Harold zag dat anders. Dat verschil van mening vochten de rivalen uit op 14 oktober 1066 bij het Engelse plaatsje Hastings.

Het resultaat: Harold sneuvelde en Willem won. Als je er meer over wil weten, het wereldberoemde Tapijt van Bayeux waarop de veldslag is afgebeeld hangt in, inderdaad, Bayeux. De nieuwe koning Willem vestigde zich met zijn gevolg in Engeland en tuigde met hen een nieuwe aristocratie op. Een Engelse aristocratie met politieke en culturele wortels – vaak ook familie en landgoederen – in Frankrijk. Voilà, daar begon meteen al van alles door elkaar te lopen. 

Honderd jaar oorlog
Voor Willem en de koningen na hem was het best frustrerend. Stel je voor. Je bent koning van Engeland en in die hoedanigheid doe je in niéts onder voor de koning van Frankrijk. En toch, als je dáár voet aan land zet, ben je ineens ‘slechts’ adel en verplicht trouw te zweren aan de Franse kroon? Nou, daar gingen ze dus echt niet aan beginnen. Lang verhaal kort: die dwarse houding leidde in 1337 tot de Honderdjarige Oorlog (die verrassend genoeg 116 jaar duurde). Eigenlijk bestond de oorlog uit een aaneenschakeling van escalerende ruzies tussen Frankrijk en Engeland over wie nu recht had op welke troon. En omdat beide kanten steun zochten bij andere koningshuizen raakte heel Europa erbij betrokken. De Engelsen leken te gaan winnen tot Jeanne d’Arc op het toneel verscheen en Frankrijk redde van de ondergang.

Napoleon verloor
In de eeuwen daarna ontmoetten de Fransen en de Engelsen elkaar regelmatig op het slagveld. (Hoppa! In één zinnetje soepel langs de Renaissance, Lodewijk XIV, de Verlichting én de Franse Revolutie.) In de tijd van Napoleon, begin 1800, was het weer écht hommeles.

Soldaten in rode uniforms op witte paarden die ten strijde aanvallen

Toen Napoleon aan de macht kwam, waren de Engelsen aanvankelijk blij dat iemand de rust herstelde na de Franse Revolutie. Maar die opluchting was van korte duur. Napoleon ontpopte zich als een dictator die heel Europa wilde onderwerpen; en dat lukte nog aardig ook. Toch wisten de Engelsen stand te houden. In 1815 dwongen ze – met hulp van Duitse en Nederlandse legers – Napoleon op de knieën in de beroemde Slag bij Waterloo. Dat was de laatste keer dat de twee rivalen zo lijnrecht tegenover elkaar stonden.

Aarzelende bondgenoten
In het Europa van de negentiende en begin twintigste eeuw bepaalde vooral Duitsland de Europese agenda. Om iets te kunnen beginnen tegenover dat machtige rijk móesten Engeland en Frankrijk wel samen optrekken. In de Eerste Wereldoorlog verdeelde een heel netwerk aan bondgenootschappen Europa in twee kampen; de Fransen en Engelsen kwamen min of meer bij toeval aan dezelfde kant terecht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het ingewikkelder, vanwege de ambivalente rol van Frankrijk. De Britten hadden er natuurlijk moeite mee dat een deel van Frankrijk met de nazi’s collaboreerde. En ook al had Churchill – als een van de weinigen – respect voor De Gaulle als leider van de vrije Fransen, van écht vertrouwen was geen sprake.

En nu?
De wrevel en wrijving is er niet minder op geworden. Binnen de EU zijn de Britten sinds ze lid werden altijd wat dwars geweest, maar meestal ‘functioneel dwars’. Daar bleef de rest scherp en wakker van. Toen ze net lid-af waren, was dat dwarse vooral vervelend voor alle betrokkenen, inclusief de patiënt zelf. Inmiddels zijn de gemoederen bedaard en lijkt het erop dat iedereen redelijk tevreden is over het resultaat. De voorspelde apocalyps is uitgebleven. Europa is (nog) niet uit elkaar gevallen en Engeland is (nog) niet gezonken.