Tot voor kort bestond Martha Gellhorn voor mij alleen als mevrouw Ernest Hemingway nummer drie van vier. En dat is eigenlijk een schande. Want als iemand meer verdient dan een voetnootje te zijn in het leven van een ander, is zij het wel. Als journaliste ging ze niet alleen vol de concurrentiestrijd met Hemingway aan, in moreel opzicht won ze die ook.
Oorlogen verslaan was natuurlijk ‘echt mannenwerk’. Dus toen D-Day naderde, leek het erop dat Martha Gellhorn de invasie zou missen, ondanks haar indrukwekkende staat van dienst in de Spaanse Burgeroorlog. Maar dat liet ze zich niet zo maar gebeuren. Haar opdracht – om een gezellig stukje te tikken over de achterblijvers in Engeland, vanuit een vrouwelijk perspectief – bleek een perfect alibi.
Want er was natuurlijk niemand in geïnteresseerd in de achterblijvers en al helemaal niet in een vrouwelijk perspectief. Maar het gaf haar wel een goede reden om bij een vertrekkend hospitaalschip rond te hangen. Ze deed alsof ze de verpleegkundigen op het schip wilde interviewen en mocht aan boord. Daar verstopte ze zich in een wc tot het schip op volle zee was. Op 8 juni 1944 kwamen ze aan bij Omaha Beach en werd de eerste van een eindeloze stroom gewonden aan boord gehesen.
Van het ooggetuigenverslag dat Gellhorn schreef over haar ervaringen krijg je buikpijn en tranen in je ogen. En toch: op de voorpagina van het juninummer van haar opdrachtgever, Colliers Magazine, stond het verslag van haar wereldberoemde echtgenoot. Haar stuk verscheen, flink ingekort, pas twee maanden later.
De journalistieke rivaliteit tussen Hemingway en Gellhorn is legendarisch. Dus ik denk echt dat hij haar expres heeft dwarsgezeten. Als dat waar is, is dat niet zo fraai van hem. Want hij kon zijn verhaal schrijven omdat zíj net op tijd een vlucht naar Engeland voor hem had geregeld. Bovendien had hij zijn opdrachtgevers voor het uitkiezen, maar besloot hij zijn verhaal aan te bieden bij háár belangrijkste opdrachtgever. En dan heeft hij zijn ‘ooggetuigenverslag’ waarschijnlijk nog uit zijn duim gezogen ook. Het huwelijk stelde toch al niet veel meer voor, maar dit was voor haar de laatste druppel. Er zijn huwelijken om minder goede redenen gestrand…
Na de publicatie van het stuk werd Gellhorn gearresteerd door de militaire politie en werd ze naar een trainingskamp voor verpleegkundigen gestuurd. Maar na een paar weken ontsnapte ze – natuurlijk ontsnapte ze! – en wist ze een vlucht naar Italië te regelen. Tot het einde van de oorlog bleef ze in Europa. Ze reisde rond en schreef over onder meer de Slag om Arnhem en de hartverscheurende bevrijding van Dachau.
Ze was niet te stuiten, die vrouw. In een tijd dat het voor een vrouw nog zeer ongepast was om überhaupt ambitie te hebben, werd zij succesvol als oorlogsverslaggever. Ze was nergens bang voor, behalve voor burgerlijke saaiheid en verveling. En bij de invulling van haar leven heeft ze maar van twee dingen écht last gehad. Van het feit dat ze als vrouw bepaalde dingen niet ‘mocht’ en van de eeuwige schaduw van de grote Ernest Hemingway.
Als schrijver van literatuur was hij misschien beter dan zij – in ieder geval succesvoller – maar als oorlogscorrespondent bepaald niet. Gellhorn is haar hele leven actief – en productief – geweest in conflictgebieden overal ter wereld. Tijdens de oorlog in Vietnam in de jaren 60, bij de strijd in en om Israël in de jaren 70 en bij de burgeroorlogen in Centraal America in de jaren 80. Ze versloeg in 1989 – op haar 81ste, nota bene! – nog de Amerikaanse invasie van Panama. Pas toen er oorlog uitbrak in de Balkan in de jaren 90 haakte ze af, omdat ze zich ‘niet fit genoeg’ voelde.
Haar gezondheid ging snel achteruit. Geheel ‘in character’ heeft ze niet willen afwachten tot ze volledig was afgetakeld. In 1998 pleegde ze zelfmoord, na een lang en intens geleefd leven dat – gelukkig voor haar – onmogelijk saai kan zijn geweest.
Zij waren er ook: Waar was Hemingway op D-Day 1944?, JD Salinger: over Utah Beach en ‘battle fatigue’, De man die D-Day fotografeerde, Scotty en zijn engelbewaarder op Juno Beach,
Le Vert Buisson
14330 Cartigny-l’Epinay
Martijn de Vries: +31 (0)6 109 809 63
Anna Roelofsz +31 (0)6 203 972 92
info@levertbuisson.nl