Tag archief Caen

Montgomery, zijn ego, en zijn hondjes

 

Voor een enorme operatie als Operation Overlord waren mannen met moed en dadendrang nodig. De moeilijke karakters werden er gratis bijgeleverd. Generaal Eisenhower wist dat ongetwijfeld toen hij het bevel kreeg, maar ik had het me nooit zo gerealiseerd tot ik me er wat meer in ging verdiepen. Eén van hen was Montgomery.

Montgomery met aaibare versies van Hitler en Rommel

Bij Montgomery stelde ik me altijd een soort swashbuckling hero voor die achteloos de ene na de andere vijand overrompelde en versloeg. En het is inderdaad een feit dat Montgomery in de Tweede Wereldoorlog veel grote successen heeft behaald, met name in Noord-Afrika. En dat hij in al die jaren maar één slag verloren heeft. Net pech voor Nederland, want dat was de Slag om Arnhem in 1944.

Sloopkogel

Maar het is óók een feit dat met name de Amerikanen hem verweten dat hij te voorzichtig was en alleen aanviel als hij niet kón verliezen. Dat hij zijn eigen capaciteiten schromelijk overschatte, en die van anderen niet zag. Dat hij een ego had tot aan de sterren en daar voorbij, en de diplomatieke vaardigheden van een sloopkogel… Je zal maar met zo’n figuur moeten samenwerken.

De slag om Caen

Bij de slag om Normandië namen critici hem vooral kwalijk dat hij veel te lang wachtte met optrekken richting Caen. De bedoeling was dat de Duitsers daar overrompeld zouden worden door een snelle aanval. Het tegenovergestelde gebeurde: ze kregen alle tijd om zich te herpakken en zich rond Caen te verschansen. Het duurde uiteindelijk anderhalve maand voor de stad bevrijd was, met alle slachtoffers – onder militairen én inwoners van de stad – van dien.

Zo min mogelijk slachtoffers

Dat is wel een saillant detail, trouwens, dat bij de slag om Caen zo veel slachtoffers vielen. Want aan zijn ervaringen in de Eerste Wereldoorlog had Montgomery juist een opvallende afkeer van oorlogsslachtoffers overgehouden. In 1958 zei hij daarover in een interview: ‘The frightful casualties appalled me. The so-called “good fighting generals” of the war appeared to me to be those who had a complete disregard for human life.’ Hij raakte zelf al in 1914 gewond, zo ernstig dat niemand verwachtte dat hij het zou overleven. Maar in 1916 meldde hij zich weer aan het front in Noord-Frankrijk. Hij viel daar op omdat hij de soldaten onder zijn commando uitstekend voorbereidde op de strijd. Doelstelling: zo min mogelijk slachtoffers in eigen gelederen.

Bravoure

Dat verklaart wel wat, volgens mij. Misschien was hij op D-Day zo voorzichtig omdat hij soldatenlevens wilde sparen. Jammer voor de inwoners van Caen en je mag je afvragen of er per saldo nou echt soldatenlevens mee gered waren, maar ik snap de afweging.

Hoezeer hij de Amerikanen ook tot wanhoop dreef met zijn traagheid, aan het thuisfront was en bleef Monty mateloos populair. Vanwege zijn bravoure, zijn heldhaftige optreden tijdens de Eerste Wereldoorlog, de manier waarop hij in Noord-Afrika had gezegevierd, zijn ‘Britishness’… En ik denk ook vanwege zijn hondjes. De terriër heette Hitler, de spaniël heette Rommel. Heel grappig natuurlijk, hoewel kroelen en knuffelen met Hitler toch een beetje raar zal zijn geweest.

Maar goed.   

Een verrassing is het dus niet dat Montgomery in de top honderd van de grootste Britten aller tijden staat. Hij staat op nummer 88, nét onder Johnny Rotten. Om maar eens een naam uit die lijst te noemen die ik wél een verrassing vond. Het minst verrassend is overigens de nummer 1. Moet ik het nog zeggen, nee toch? Churchill natuurlijk. 

Trees heeft een Canadees

 

Toen de Tweede Wereldoorlog was afgelopen, was mijn moeder een jong meisje. Ze had het bombardement op Rotterdam, vijf jaar bezetting en een hongerwinter overleefd. Dus ja, die stond juichend en zingend langs de weg toen haar bevrijders kwamen. Canadese troepen in jeeps en ander rollend materieel trokken de stad in, lieten zich omhelzen, deelden chocola en kauwgum uit. Met dat beeld ben ik opgegroeid: Canadezen als strijders, helden en bevrijders. De ultieme ‘good guys’.

Heemraadsingel in Rotterdam kort na 5 mei 1945. Er hangen mensen uit het raam en er staan Canadese jeeps geparkeerd in het gras.

Heemraadsingel in Rotterdam, kort na de bevrijding.

De Canadezen waren er ook bij op 6 juni 1944 in Normandië. Ze landden samen met de Britten op Juno Beach en hadden de opdracht de route van Bayeux naar Caen veilig te stellen en het vliegveld bij Carpiquet (bij Caen) in te nemen. Niet onbelangrijk, zou je zeggen. De landing op Juno Beach wordt bovendien net als die op Utah Beach beschouwd als een belangrijk strategisch succes. En toch, als het over D-Day gaat, gaat het opvallend weinig over de rol van de Canadezen.

Misschien ligt het aan het feit dat er ‘maar’ 14.000 Canadezen waren onder de eerste 150.000 geallieerde manschappen die aan land gingen. Of dat die dag elders – op Omaha Beach – een ware slachtpartij onder Amerikaanse soldaten werd aangericht. Of misschien was het omdat de Amerikanen en Engelsen moeite hadden om effectief samen te werken en de Canadezen om die reden minder opvielen. Of misschien ligt het gewoon aan mij en is hun bijdrage in mijn hoofd groter dan die werkelijk was. (Want ik heb dat dus ook, dat ik niet neutraal kan zijn over Canadezen. Van mijn moeder geleerd. Vancouver Island, Banff, beren en bergen. The Mounties. Justin Trudeau. Wow.)

Mijn moeder was toen Rotterdam bevrijd werd al beeldschoon, maar te jong en nog niet huwbaar. Daar zal ze van gebaald hebben met al die stoere Canadese helden in de buurt. Veel meisjes die wel oud genoeg waren, stortten zich vol overgave in de armen van hun bevrijders. En daar is een heel vrolijk liedje over gemaakt.