Als ik zeg ‘Beam me up, Scotty’, dan zeggen jullie natuurlijk allemaal in koor: Star Trek! En als ik dan zeg ‘James Doohan’, dan weet een beetje trekkie vast wel dat dat de Canadese acteur is die ruimtetechnicus Montgomery Scott speelde in de serie. Maar wie wist dat Doohan de échte rol van zijn leven al speelde toen hij als jonge geallieerde soldaat landde op Juno Beach?
Ik ben geen trekkie. laat ik het maar meteen toegeven. Maar je moet toch zo’n halve eeuw onder een steen hebben geleefd als je niet iets hebt meegekregen van de waanzinnige populariteit van de tv-series en films. Doohan was er van het begin af aan bij. En hij speelde zo lang niets anders dan Scotty dat hij later in zijn carrière vrijwel alleen maar vergelijkbare rollen heeft gekregen. Plus hier en daar een gastrolletje in de series van mijn jeugd: The Bold and the Beautiful, Magnum PI, McGyver… (Yep, zo oud ben ik dus al.)
Doohan had een talent voor rare accenten en was de oervader van twee fantasietalen uit Star Trek, het Vulcan en Klingon. Taalkundige Marc Okrand heeft het Klingon later helemaal uitgewerkt en voorzien van een uitgebreide woordenschat en grammatica. En die taal wordt – echt waar! – ook vandaag nog door hardcore trekkies gesproken. Geweldig vind ik dat! Tolkien revisited. Maar ik dwaal ontzettend af. We hadden het over Doohan als jonge soldaat.
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, meldde een 19-jarig lefgozertje zich bij het Canadese leger. Al meteen in 1940 vertrok Doohan naar Engeland met de 3de Canadese infanteriedivisie. Gelukkig wisten de jongens toen niet dat ze nog eindeloos moesten wachten voor ze in actie zouden komen. Lange, frustrerende jaren moeten dat zijn geweest. Vooral voor gretige jongens als Doohan, die zich vrijwillig hadden gemeld om de nazi’s een lesje te leren.
Zoals die dingen gaan: elk nadeel hep se foordeel. Want ze hadden daardoor wel álle tijd om zich suf te trainen op nuttige vaardigheden en tactieken. Het is best mogelijk dat die een rol hebben gespeeld bij het snelle succes van de Canadezen op Juno Beach – ondanks de fanatieke verdediging door de Duitsers. De Canadezen hadden op 6 juni vóór 12.00 uur hun doel al bereikt.
Doohan, inmiddels bevelhebber van zijn eenheid, had die dag een engeltje op zijn schouder. Hij leidde zijn eenheid Juno Beach op – en over – zonder te struikelen over een van de talloze mijnen die er lagen. Onderaan het duin hadden ze de beschutting die nodig was om verder te kunnen.
Tijdens de gevechten daarna schakelde Doohan twee Duitse scherpschutters uit. Maar hij kwam er zelf ook niet zonder kleerscheuren vanaf. Toch mocht hij van geluk spreken, want hij werd geraakt door maar liefst zes kogels uit een Duits machinegeweer. Eén daarvan kostte hem zijn middelvinger, eentje bleef steken in een zilveren sigarettendoosje dat hij in zijn borstzak droeg, de overige vier raakten hem in zijn been. Pijnlijk en akelig allemaal, natuurlijk, maar niet levensbedreigend.
Eenmaal hersteld van zijn verwondingen kreeg hij een relatief veilige taak: observatievluchten uitvoeren voor de Canadese luchtmacht. Zelf wist hij er overigens iets heel spannends van te maken. Tijdens zijn vluchten haalde hij zulke halsbrekende toeren uit met zijn vliegtuigje – gewoon omdat het kon – dat hij bekend stond als ‘the craziest pilot in the Canadian air force’.
Na zijn successen met Star Trek was Doohan tot op hoge leeftijd een graag geziene gast bij de populaire Star Trek Conventions. Hij overleed in 2005, 85 jaar oud. Het heeft even geduurd voor zijn laatste wens – dat zijn as na zijn overlijden de ruimte in geschoten zou worden – in vervulling ging. De eerste poging mislukte en de raket met zijn as was jarenlang spoorloos. Uiteindelijk werd die in New Mexico teruggevonden en in 2012 succesvol gelanceerd, door de dampkring de ruimte in. En daar reist Scotty nu het oneindige tegemoet.
Toen de Tweede Wereldoorlog was afgelopen, was mijn moeder een jong meisje. Ze had het bombardement op Rotterdam, vijf jaar bezetting en een hongerwinter overleefd. Dus ja, die stond juichend en zingend langs de weg toen haar bevrijders kwamen. Canadese troepen in jeeps en ander rollend materieel trokken de stad in, lieten zich omhelzen, deelden chocola en kauwgum uit. Met dat beeld ben ik opgegroeid: Canadezen als strijders, helden en bevrijders. De ultieme ‘good guys’.
De Canadezen waren er ook bij op 6 juni 1944 in Normandië. Ze landden samen met de Britten op Juno Beach en hadden de opdracht de route van Bayeux naar Caen veilig te stellen en het vliegveld bij Carpiquet (bij Caen) in te nemen. Niet onbelangrijk, zou je zeggen. De landing op Juno Beach wordt bovendien net als die op Utah Beach beschouwd als een belangrijk strategisch succes. En toch, als het over D-Day gaat, gaat het opvallend weinig over de rol van de Canadezen.
Misschien ligt het aan het feit dat er ‘maar’ 14.000 Canadezen waren onder de eerste 150.000 geallieerde manschappen die aan land gingen. Of dat die dag elders – op Omaha Beach – een ware slachtpartij onder Amerikaanse soldaten werd aangericht. Of misschien was het omdat de Amerikanen en Engelsen moeite hadden om effectief samen te werken en de Canadezen om die reden minder opvielen. Of misschien ligt het gewoon aan mij en is hun bijdrage in mijn hoofd groter dan die werkelijk was. (Want ik heb dat dus ook, dat ik niet neutraal kan zijn over Canadezen. Van mijn moeder geleerd. Vancouver Island, Banff, beren en bergen. The Mounties. Justin Trudeau. Wow.)
Mijn moeder was toen Rotterdam bevrijd werd al beeldschoon, maar te jong en nog niet huwbaar. Daar zal ze van gebaald hebben met al die stoere Canadese helden in de buurt. Veel meisjes die wel oud genoeg waren, stortten zich vol overgave in de armen van hun bevrijders. En daar is een heel vrolijk liedje over gemaakt.