Kijk aan! Hier is een lijstje van onze favoriete restaurants in de buurt van Le Vert Buisson. Er zijn natuurlijk veel meer dan 10 fijne restaurants, en ‘in de buurt’ is een rekbaar begrip. Maar je moet ergens beginnen met zoeken naar de ultieme restaurantbeleving en waarom niet hier? Smaken verschillen, natuurlijk, dus ik garandeer niks. Behalve dat wij deze restaurants alle 10 in de praktijk getest hebben, en dat wij daar heel blij van zijn geworden.
Overigens vinden wij weinig dingen leuker dan eten met onze gasten. Dus gaan we drie keer in de week ‘all the way’ voor een gezellige en lekkere table d’hôtes-avond – in de zomer vaak buiten op de veranda. Maar er zitten zeven dagen in een week en je kunt hier zo heerlijk uit eten. Daar willen we natuurlijk iedereen van laten meegenieten.
Bonbonne is mijn lievelingsrestaurant. Hier is echt álles zoals ik het graag heb. Een warme zonnige sfeer, allerliefste en behulpzame mensen in de bediening, overheerlijk eten… Ik kom superlatieven tekort. Ze serveren kleine – voornamelijk lichte en groenterijke – gerechten, en die zijn altijd net even anders dan anders. Gratis extra tip: ze kunnen hier toveren met burrata!
Lekker eten, vriendelijke bediening, prettige ambiance… Dat klinkt niet heel exceptioneel misschien, maar wat Le Pommier zo aantrekkelijk maakt: het is een van de zeldzame restaurants waar je óók goed vegetarisch en veganistisch kunt eten. Dus niet een flauw liflafje waar vlees en/of zuivel domweg is weggelaten, maar echt ‘dedicated’. Fijn en wel zo praktisch voor als je met een breed georiënteerd gezelschap bent.
Over veganistisch gesproken, voor de échte liefhebbers is er Greedy Guts in Caen. Je moet er even voor rijden maar dan heb je ook wat: een 100% veganistische kaart en heerlijke gerechten. Warm aanbevolen, vooral bij mensen die net als ik wel houden van een wat hysterisch interieur.
Vis recht vanuit de zee op je bord, dat soort versheid maakt een mens heel gelukkig, toch? La Marée ligt aan de haven van het vissersdorp Grandcamp-Maisy, pal tegenover de kleine maar fijne vismarkt. En de chef kan bijzonder goed uit de voeten met wat daar verkocht wordt. Ook leuk: toekijken als de vissersboten terugkomen van zee en hun vangst lossen op de kade.
De ene strandtent is de andere niet, en dit is er eentje van de buitencategorie. Alleen al de locatie is geweldig: ver weg van alles, op het puntje van een landtong, met uitzicht op zee én het eilandje Île Tatihou én het fraaie dorp Saint-Vaast-La-Hougue. Met een drankje en zo’n veel te lekkere en royale borrelplank kan je hier ongemerkt úren zoekmaken.
Le Trot is een beetje van ons, vinden wij. Daar denken de eigenaren – die zich het jaar rond het snot voor de ogen werken – vast anders over, maar toch ervaren we het zo. We zochten een soort ‘eetcafé’ om dichtbij en zonder gedoe uit eten te kunnen. En dat vonden we in Le Trot. Warm aanbevolen, voor de fijne sfeer én het lekkere eten. Specialiteit: pizza’s met een Franse twist en fantastische vleesgerechten.
We ontdekten Le Fleurion omdat we steeds achter het net visten. Het ligt voor ons op een handige doorgaande route en we zagen regelmatig die volle parkeerplaats, ook midden in de winter. Dat is altijd een goed teken. Maar iedere keer als we er wilden eten was het dicht. Inmiddels is het mysterie opgelost: Le Fleurion is alleen voor de lunch open. Maar voor de lunch doen ze wél hun stinkende best, en dat proef je.
Auberge des Grottes is bijna anderhalf uur rijden. Dat is zelfs voor Franse begrippen niet écht dichtbij. Maar deze tip is speciaal voor mensen die een spectaculaire wandeling graag combineren met dito lunch of diner. Want op en om Cap de La Hague is het geweldig wandelen; het is er mooi, ruig, verwaaid en heerlijk stil. Dat daar aan het eind van de wereld, met uitzicht op de Kanaaleilanden, zo’n goed restaurant zit, is natuurlijk een klein wonder. (Dat vindt overigens iedereen die deze uithoek weet te vinden, dus reserveren is een goed idee.)
Blijmoedige anarchie, zo laat het concept van La Cale zich het best omschrijven. Daar moet je van houden, maar áls je daarvan houdt, is er nauwelijks een betere plek denkbaar op een mooie zomerdag. De inrichting bestaat uit ouwe meuk, kapotte stoelen en scheve schilderijen; en er is nauwelijks bediening, en al helemaal geen belééfde bediening. Maar La Cale ligt op een fantastische plek aan zee, de sfeer is er fantastisch, het vlees wordt geroosterd op een open houtvuur en de fruits-de-mer komen recht uit zee. Blijmoedige anarchie? Ik vind dat héérlijk.
Voor de echte liefhebbers, wees niet bevreesd: er zijn meer sterrenrestaurants in de regio, maar wij kennen alleen Intuition (één ster) uit eigen ervaring. En wat voor een ervaring! Het is een soort huiskamerrestaurant, klein en intiem, waar je hartelijk ontvangen wordt door een zeer sympathieke maître d’. En je eet er goddelijk! Echt. De chef is geboren en getogen in deze regio, en hij kookt met alles wat hier lokaal te kopen en te vissen en te plukken is. Ik droom nog wel eens over het buitenaards lekkere ‘grand dessert’ dat we daar kregen.
Veel van de grote impressionisten waren dol op Normandië. Monet, Renoir, Degas bijvoorbeeld kwamen hier graag om zich te laten inspireren door de ruige natuur en het heldere licht. Wat waarschijnlijk ook hielp, was dat twee voorlopers en leermeesters van de impressionisten uit Normandië kwamen. Millet (geboren en getogen in Manche) was een eigenzinnig schilder en een groot voorbeeld voor Van Gogh. En Boudin (uit Calvados) was zelf ook nogal talentrijk, maar is nu vooral bekend als degene die Monet op het juiste spoor zette.
De liefde is geheel wederzijds trouwens. Normandië is ook dol op de impressionisten en dat kun je hier overal – vooral aan de kust – zien en ervaren. Maar ik heb wel zo mijn favoriete plekjes natuurlijk.
1 – Niet te missen voor die-hard fans: Giverny
Het huis en de tuin van Monet in Giverny zijn hier een aardig eindje vandaan: halverwege op weg naar Parijs. Maar het is natuurlijk wel dé plek om het impressionisme een keer echt te beleven. Monet woonde er van 1883 tot zijn dood en raakte in zijn weelderige tuin geïnspireerd tot het maken van allerlei prachtigs. Zijn serie ‘De Waterlelies’, om maar eens wat te noemen, is spectaculair mooi – en groot! (En te zien in het Musée de l’Orangerie in Parijs…) Schuin tegenover het huis van Monet in Giverny ligt het Musée des Impressionnismes, waar naast werk van onder meer Bonnard en Caillebotte ook hedendaagse kunst met impressionistische roots te zien is. Als je er dan toch bent…
2 – Moderne ku(n)ststad: Le Havre
Het Le Havre dat Monet inspireerde bestaat niet meer. In de aanloop naar D-Day werd de oude stad volledig van de kaart geveegd; het centrum en havengebied moesten daarna volledig opnieuw worden opgebouwd. Architect Perret deed dat vervolgens zo goed – geheel in de bouwstijl van de jaren ’50 – dat ‘zijn’ stad tegenwoordig op de UNESCO-werelderfgoedlijst staat. Dat op zich is al reden om een keer te gaan kijken, vind ik. In het MuMa (Musee André Malraux) vind je veel impressionistische geschiedenis van Le Havre terug. Niet alleen werken van Monet, maar ook van onder anderen Degas, Renoir en Pissarro.
3 – Geboorteplaats van Boudin: Honfleur
In de hoogtijdagen van het impressionisme trok de halve wereld en zijn broer met zijn schildersezel naar Honfleur. Logisch: het is ook nu nog een van de mooiste plaatsjes van de Normandische kust. Niet geheel toevallig is Honfleur ook de plek waar een van de voorlopers van het impressionisme vandaan komt: Boudin, mentor en vriend van Monet. En dus is er in Honfleur een Musée Eugène Boudin – dat zeer de moeite waard is. Naast tekeningen en schilderijen van Boudin, is daar werk van onder meer Monet, Courbet en Dufy te zien.
4 – De stad van de honderd klokkentorens: Rouen
Monet was gefascineerd door de kathedraal van Rouen. Omdat het gebouw er altijd anders uitzag, afhankelijk van het weer en het moment van de dag. Bijna wit in de felle zomerzon, rood bij zonsondergang, lila op een heiige ochtend… En 11 van de 31 schilderijen die Monet maakte van de kathedraal hangen in het Musée des Beaux-Arts in Rouen. En dan zijn er natuurlijk nog -tig redenen om naar Rouen te gaan, maar daarover een andere keer.
5 – Schilderen in de natuur bij Etretat
De kliffen van Étretat waren een geliefd onderwerp van veel impressionisten. Naast Monet, kwamen Courbet en Jongkind er bijvoorbeeld graag. Voor Monet was de omgeving niet alleen inspirerend maar soms ook frustrerend… Het lukte hem niet al die beweging van wolken en water, en het steeds veranderende licht goed te vangen. Vond híj, althans.
6 – Speeltuin voor de rijke elite: Deauville en Trouville
Ook Deauville en Trouville deden het goed bij de impressionisten. Boudin kwam er vaak en schilderde veel scenes met de chique – voornamelijk Parijse – badgasten op het strand. In de zomer van 1870 was zijn jonge vriend Monet er ook. Monet had nog geen naam gemaakt en zat krap bij kas. Hij hoopte in Trouville wat te kunnen verkopen aan al die rijke toeristen. In het werk dat Monet die zomer maakte zie je al iets van de impressionistische stijl waar hij beroemd om is geworden. Het is luchtiger en helderder dan daarvoor; de zon en de wind zijn bijna voelbaar.
7 – Waar Millet het vak leerde: Cherbourg
Nog een belangrijke voorloper van het impressionisme – en van grote invloed op Van Gogh – was Millet. Hij werd geboren in het gehuchtje Gruchy, niet ver van Cherbourg, de stad waar hij zijn opleiding deed. In Cruchy kun je nog het geboortehuis van Millet bewonderen, al heb ik het tijdens mijn omzwervingen daar nog nooit open gezien. Na zijn vertrek naar Cherbourg (en later Le Havre en Parijs) kwam Millet er nooit meer terug, maar het platteland van noordelijk Manche is overal in zijn werk terug te vinden. In het Thomas Henry Museum in Cherbourg hangt de op-één-na-grootste collectie van zijn werk (na Musée d’Orsay in Parijs).
8 – het Barfleur van Signac
De vuurtoren van Gatteville die Signac zo mooi heeft vereeuwigd staat vlakbij Barfleur. Hij komt daar niet vandaan, maar hij heeft er aan het eind van zijn leven een tijdje doorgebracht om te schilderen. Wat hem in die omgeving aantrok – de ruige natuur en het heldere licht – is in al die jaren nauwelijks veranderd. Dus als je niet per sé van het impressionisme bent, maar wel van wandelen in de natuur: ga daar vooral heen!
Meer over mooie plekjes om te bezoeken: 7 plus 1 redenen om naar Chateau de Balleroy te gaan, Niet alle Kanaaleilanden zijn Brits, Barfleur en Beuvron, de mooiste dorpen van Normandië